Wilde kat

Een wilde kat, hoe herken ik die ?


Een wilde kat (Felis silvestris) is iets anders dan een huiskat die verwilderd is. Het is een echte wilde soort, die wel heel verwant is aan onze huiskat. In feite is onze huiskat een gedomesticeerde wilde kat uit Egypte of daaromtrent. Huiskatten en wilde katten zijn eigenlijk ondersoorten van een soort die zowel in Europa voorkomt als in Afrika en Azië. Huiskatten en wilde katten kunnen probleemloos met elkaar paren. De hybridisatie tussen wilde katten en huiskatten is lange tijd beschouwd als een groot gevaar voor de wilde kat in Europa. Tegenwoordig, met de opkomst van DNA-onderzoek, blijkt dat hybridisatie veel zeldzamer is dan voorheen gedacht.


Vanwege de nauwe verwantschap is het moeilijk om in het veld onderscheid te maken tussen wilde katten en cyperse huiskatten. Het gedrag kan een belangrijke aanwijzing geven: een dier dat zich niet of nauwelijks aan jouw aanwezigheid stoort, of zich naar de dichtstbijzijnde boerderij rept, is geen wilde kat. Maar er zijn ook wel uiterlijke kenmerken waarmee het onderscheid met zekerheid, of met grote waarschijnlijkheid, te maken is. Hier enkele van de meest karakteristieke kenmerken van de wilde kat in België, Noordoost-Frankrijk en het westen van Duitsland op een rijtje. In het veld zijn deze kenmerken niet allemaal even gemakkelijk te zien. In wintervacht zijn wilde katten het best te herkennen. Cyperse huiskatten kunnen de hieronder genoemde kenmerken ook hebben, maar nooit allemaal tegelijk.


Het is van groot belang om waarnemingen van wilde katten in het zuiden van Limburg door te geven, bijvoorbeeld via Waarneming.nl, of naar mij (zie contactpagina). Dat geldt ook voor de Vlaamse Voerstreek en de Vlaamse provincie Limburg: meld het dan via Waarnemingen.be (let op meervoud!) en/of het INBO te Geraardsbergen.


Het belangrijkste kenmerk is de tekening van de staart:

De wilde kat heeft een dikke staart (maar let op, tijdens de rui, in de zomer, is die een tijdje dun). De punt is meestal afgerond, stomp, en zwart. Daarvóór zitten twee tot zes zwarte ringen die naar voren toe vager worden. Soms sluiten de ringen bovenop de staart niet maar overlappen de uiteinden. De ringen lijken dan bovenop dunner en dubbel te zijn. Er loopt geen donkere streep over de bovenkant van de staart. Hierboven drie foto's van staarten van wilde katten.




De staart van cyperse (grijsgestreepte) huiskatten is dun en puntig. Het aantal ringen bedraagt meestal meer dan zes, en ze zijn bovenop de staart met elkaar verbonden door een duidelijke zwarte streep. De ringen zijn vaak niet meer dan driehoekjes aan de zijkant van de staart. De foto's links en rechts zijn van huiskatten.

Het tweede belangrijke kenmerk van een wilde kat is de tekening van de rug.


Op nek en schouders, direct achter de oren, staan meestal vier donkere uitwaaierende strepen naast elkaar, dan volgt een variabel gestreept stukje rug. Op de achterste helft van de rug loopt een zogenaamde aalstreep die ophoudt waar de staart begint. Deze donkere streep zigzagt soms een beetje, maar staat steeds duidelijk op zichzelf, zonder verbinding met strepen op de flank. Cyperse huiskatten kunnen ook zo'n streep hebben, maar die is dan meestal veel breder, staat in verbinding met flankstrepen en loopt door op de staart. Rechts een foto van een typische wilde kattenrug.

Links een foto van Gerard Müskens die de bovengenoemde verschillen treffend weergeeft. Het zijn geprepareerde huiden van een wilde kat (boven) en een cyperse huiskat (onder). We zien de aalstreep en de staarttekening bij de wilde kat, en de op de staart doorlopende rugstreep bij de huiskat.


Verder zien we hier twee andere vachtkenmerken die vaak (maar niet altijd!) verschillend zijn bij de twee soorten. De flanken vertonen bij de wilde kat slechts vage, "verwassen" strepen, terwijl de flanken van een huiskat meestal duidelijke donkere strepen of vlekken hebben. 

Het andere verschil is, dat de ondervacht van de wilde kat vaak rossig of oker is (ook goed te zien bij de meest rechtse staartfoto), terwijl de huiskat vaak meer grijzig is.

Het derde kenmerk dat duidelijk verschillend is bij wilde kat en huiskat, is de kleur van de onderkant van de achtervoeten. Bij de huiskat is die onderkant eenkleurig (meestal donker), bij de wilde kat is de voorste helft (de omvang is variabel) zwart en de achterste helft lichtbruin gekleurd (zie de foto van Jasja Dekker hier linksonder). Dit kenmerk is in het veld bijna nooit te zien. Op foto's die gemaakt zijn door cameravallen is het soms wel goed te zien, mits de camera laag genoeg geplaatst is. Op de cameraval-foto van een huiskat hier rechtsboven is de geheel zwarte onderkant van de achtervoet goed te zien, op de foto hier rechtsonder is de donkere vlek vooraan de achtervoet van een wilde kat goed te zien. Overigens is het voor herkenning van de wilde kat handiger om de cameraval juist wat hoger te hangen, zodat de bovenkant van rug en staart goed op de foto komen.

De karakteristieke vage streping van de flanken van de wilde kat is bij jonge dieren nog niet te zien. Bij hen is de streping nog heel contrastrijk, en daardoor lijken ze meer op jonge cyperse huiskatten dan hun volwassen soortgenoten.

Jonge wilde katjes hebben een karakteristieke zilverige vachtkleur. Soms vinden mensen zo'n jong katje ergens in een bos in het buitenland, en nemen dat zielige diertje mee naar huis (LINK).

Niet doen !


Hier twee foto's van zo'n meegenomen katje